 |
Narcist Rutte |
Er is iets verontrustends aan Mark Rutte dat maar zelden wordt benoemd, laat staan doorgrond: zijn ogenschijnlijk grenzeloze onverschilligheid. Het schouderophalen. Het glazige lachen bij parlementaire ondervragingen. Het ontkennen zonder schaamte. Het ontbreken van innerlijk conflict. Alsof niets hem werkelijk raakt, niet het leed van de Groningers, niet de vernedering van toeslagenouders, niet de burger die langzaam maar zeker zijn vertrouwen in de staat is kwijtgeraakt.
Rutte is geen cynicus. Cynici geloven nog ergens in, ook al doen ze alsof niet. Rutte vertegenwoordigt iets anders: gecultiveerd nihilisme. Een vorm van bestuurlijke leegte waarin niets intrinsiek betekenisvol is, behalve het overleven van het systeem. En dat systeem, dat is hijzelf.
Wie zijn leiderschap door de jaren heen analyseert, ziet een patroon dat niet alleen politiek, maar ook psychologisch is: het voortdurend vermijden van verantwoordelijkheid, het wegmasseren van schuld, het fragmenteren van realiteit in communicatieframes. Alles is vloeibaar, oplosbaar, verschuifbaar. Waarheid bestaat slechts als tijdelijke consensus. Geheugen als risico.